Dimitri Oosterlynck
De kern van Oosterlyncks werk is revelatie. Hij bleekt het schilderdoek in plaats van het te beschilderen: de chemische en fotografische revelaties van het gebleekte doek zijn een transcenderende revelatie van de lichtverschijningen die uit het doek komen.
Oorspronkelijk gebruikte Oosterlynck het linnen doek enkel als drager voor zijn schilderwerk. Op 18 mei 1998 probeerde hij kleur en licht rechtstreeks uit zijn schilderdoek te halen door het te bleken. De kracht van de verschijning die eruit voortkwam had zo'n impact op hem dat hij sindsdien een bijna obsessieve verhouding met het gebleekte linnen heeft: ‘Niet het linnen is mijn materiaal, wel het licht dat ik eruit haal door het te bleken en het schaduwspel dat ontstaat door het te manipuleren.’ Pas twintig jaar later, in 2017, besloot hij om zijn werken tentoon te stellen.
De westerse schilderkunst gebruikt linnen al meer dan vijfhonderd jaar als ondergrond. Maar in plaats van het canvas te beschilderen, beschouwt Oosterlynck het als beeldmateriaal an sich. In plaats van kleur op het doek aan te brengen en het te domineren, depigmenteert hij het. Het wordt wit. Wit is geen kleur maar licht. Licht en vorm komen als een fotografische ontwikkeling uit het niets tevoorschijn. Soms creëren de verscheuring of verrafeling van het canvas volume en schaduwspel. Op die manier ontstaan nieuwe en heel eigen plastische composities, die een onvermijdelijke link leggen met de linnen banden die vroegere culturen gebruikten om lichamen te balsemen.
De zeer persoonlijke manier waarop Oosterlynck de materie benadert, dwingt ons om niet langer de materie te zien, maar een compositie. Hij schept spanningen tussen licht en materie. Ook het medium speelt deels mee: het doet ons inzien dat we niet alles kunnen controleren of beheersen. Het licht dat uit het doek komt, creëert een contemplatieve oppervlakte. De onbewerkte openingen in het doek zijn als scheuren in de ruimte.
Oosterlyncks keuze om zich tot één materie te beperken, is verbonden met het gedachtegoed van de Franse filosoof en dichter Pierre Rhabi en het principe van vrijwillige eenvoud. Voor de kunstenaar staat dat in schril contrast met de overvloed aan mogelijkheden die kenmerkend is voor ons tijdperk en onze consumptiemaatschappij. Hij noemt dit het ‘buffeteffect’, het werkt verstikkend. Het minderen verrijkt en bevrijdt de creatie. Het laat onze kijk in wat we zien dieper gaan. Ook in zijn tekeningen komt dat minimalisme sterk tot uiting. De weinige kleuraccenten zijn als sporen op het papier.
De composities zelf laten zich het best omschrijven als abstract-expressionistisch en gehuld in mysterie, waarbij het zien belangrijker wordt dan het begrijpen. ‘We leven in een tijdperk waarin bijna alles wetenschappelijk wordt verklaard. We zijn een van de eerste generaties die moeten zien te leven zonder mysterie. Kunst vervult voor mij die leegte en voedt de melancholie van het mysterie.’ Oosterlynck verwijst hiermee naar het zoeken van oerritmes en primitieve aarding. In zijn benadering wil hij geen schoonheid leggen in het resultaat, maar in de relatie tot het object. Schept het mysterie, creëert het spanning? ‘We moeten kunst loskoppelen van onze westerse rationele kijk op kunst. Het werk moet worden beleefd, niet afstandelijk ontleed.’